Over schapen en wolven. De impact van religie op tolerantie
Op 11 september 2001 rammen twee vliegtuigen zich in de torens van het World Trade Center in New York. Een politieke terreurdaad die werd verrechtvaardigd op religieuze gronden en die leidde tot een stortvloed van ongenuanceerde opiniestukken in een aantal toonaangevende Europese tijdschriften en magazines inzake de rol van religie als vermeende katalysator van fanatisme en intolerantie. De mening dat religie bijna per definitie zou leiden tot fanatisme en intolerantie wordt gevoed door de vaststelling dat, niettegenstaande het feit dat alle wereldreligies universele broederliefde schijnen te propageren, de geschiedenis bol staat van de momenten waarop religie de verrechtvaardiging of zelfs de aanleiding vormde voor allerhande wreedheden ten aanzien van mensen met een andere godsdienst, een andere cultuur, een andere huidskleur of een andere sexuele voorkeur. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat heel wat psychologen, sociologen, theologen en historicionderzoek hebben verricht om uit te maken of religie intolerantie nu al dan niet in de hand werkt. Volgens sommige onderzoekers kan religie beschouwd worden als een katalysator van intolerantie (bijv., Flanner & Oesterreicher, 1985; Kertzer, 2001; Poliakov, 1974; Salemink, 1995). Andere onderzoekers concluderen echter dat, wanneer niet-religieuze factoren zoals lokalisme en autoritarisme in rekening gebracht worden, religie eigenlijk eerder tolerantie in de hand werkt (bijv., Billiet et al., 1995; Eisinga et al., 1993; Scheepers et al., 1989). Nog andere onderzoekers beweren dan weer dat er geen echte band is tussen religie en intolerantie, maar dat alles ervan af hangt op welke manier iemand met religie omspringt (bijv. Allport & Ross, 1967; Batson 1976; Batson et al., 1993). Dit artikel wil een bijdrage leveren aan dit debat.
Duriez, B. (2004). Over schapen en wolven. De impact van religie op tolerantie. Interaxis, 12.