Etnisch-culturele diversiteit, Deel 3: Voorbeelden van interventies door docenten.
Het derde deel van dit rapport bevat de neerslag van vier studies die in het kader van dit project werden uitgevoerd teneinde de schoolse context te hervormen opdat die ook op maat van A-studenten (= studenten met een niet-EU15-migratieachtergrond) zou zijn, en niet enkel op maat van Z-studenten (= studenten zonder niet-EU15-migratieachtergrond). In elk van de vier studies wilden we het effect van één of meerdere interventies en een reeks onderliggende acties op een aantal afhankelijke variabelen nagaan: psychologische veiligheid, spreekdurf, zelfeffectiviteit, verbondenheid, autonomie, en verworven inzicht in etnisch-culturele diversiteit. Een lijstje dat voor sommige studies aangevuld werd met één of meerdere studie-specifieke afhankelijke variabelen. Binnen elke opleiding werden daartoe zowel kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld. In Studie 1 werd het effect nagegaan van een interventie tijdens het onthaal (bedoeld om studenten zich veilig, thuis en gehoord te laten voelen) en van een interventie in Vak 1 (bedoeld om studenten met een verschillende achtergrond met elkaar in contact te brengen) en Vak 2 (bedoeld om diversiteit als thema centraal te stellen). In vergelijking met het klassiek onthaal zorgde het aangepast onthaal voor meer inzicht in etnisch-culturele diversiteit bij alle studenten en voor meer verbondenheid en spreekdurf bij A-studenten. De effecten van de interventie in Vak 1 en 2 leken beperkt, al zorgde die er wel voor dat de studenten (en niet alleen de A-studenten) beter scoorden op Vak 2. De kwalitatieve data ondersteunden ook de bredere effectiviteit van de actie in Vak 2. In Studie 2 werd het effect nagegaan van het geheel aan acties die in de experimentele conditie werden ondernomen (bedoeld om studenten zich veilig en thuis te laten voelen, om contact en samenwerking tussen studenten met een verschillende achtergrond te stimuleren, om ervoor te zorgen dat de docent enkel een coach is, om het belang van zelfeffectiviteit te benadrukken, en om studenten te laten stilstaan bij wat ze leren). Samen zorgden deze acties voor meer veiligheid en zelfeffectiviteit bij alle studenten en, net als de interventie tijdens het onthaal in Studie 1, voor meer verbondenheid en spreekdurf bij de A-studenten. Andere effecten, zoals het verhoopte effect op de prestatiekloof in het bijhorend vak, bleven uit. De kwalitatieve data leken de effectiviteit van alle onderliggende acties te ondersteunen. In Studie 3 werd het effect nagegaan van een interventie die als bedoeling had studenten in projectweken met studenten met een andere etnisch-culturele achtergrond te laten samenwerken rond diversiteit. De resultaten suggereren dat de projectweken een gunstig effect hadden op de zelfeffectiviteit en de autonomie van studenten en hun veiligheidsgevoel. Studenten die een buddy met een andere etnisch-culturele achtergrond kregen toegewezen, verwierven zo ook meer inzicht in etnisch-culturele diversiteit. In Studie 4 werd het effect nagegaan van een interventie die studenten in twee opdrachten aan de slag liet gaan met het thema (etnisch-culturele) diversiteit. De resultaten suggereren dat dit de autonomie en de spreekdurf van A-studenten ten goede komt. In tegenstelling tot de studenten die rond andere vormen van diversiteit werkten, gaven de studenten die met etnisch-culturele diversiteit aan de slag gingen ook aan dat dit hun blik op deze problematiek heeft verruimd.
Duriez, B. (2022). Etnisch-culturele diversiteit, Deel 3: Voorbeelden van interventies door docenten. Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen: Intern Rapport.