Etnisch-culturele diversiteit: Voorbeelden van interventies door docenten.
Dit rapport bevat de neerslag van vier studies die werden uitgevoerd om de schoolse context zo te hervormen dat die ook op maat van studenten met een (recente, niet-West-Europese) migratieachtergrond (= A-studenten) zou zijn, en niet enkel op maat van studenten zonder zo’n migratieachtergrond (= Z-studenten). Elke studie werd uitgevoerd in het eerste jaar van een andere opleiding. In elke studie werd getracht om het effect te onderzoeken van één of meer interventies en een reeks onderliggende acties op een reeks afhankelijke variabelen (i.e., psychologische veiligheid, spreekdurf, zelfeffectiviteit, verbondenheid, autonomie en inzicht in etnisch-culturele diversiteit). Dit lijstje werd voor sommige studies aangevuld met één of meer studiespecifieke variabelen. Binnen elke opleiding werden daartoe zowel kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld.
De belangrijkste bevindingen waren de volgende. (1) In Studie 1 zorgde een aangepast onthaal (bedoeld om studenten zich veiliger, meer thuis en beter gehoord te laten voelen) voor toegenomen inzicht in etnisch-culturele diversiteit bij alle studenten en voor toegenomen verbondenheid en spreekdurf bij A-studenten. De effecten van bijkomende interventies in Vak 1 (bedoeld om studenten met een verschillende achtergrond met elkaar in contact te brengen) en Vak 2 (bedoeld om diversiteit als thema centraal te stellen) leken beperkt, al zorgden die er wel voor dat alle studenten beter scoorden op Vak 2. De kwalitatieve data ondersteunden de bredere effectiviteit van de acties in Vak 2. (2) In Studie 2 werden in een experimentele conditie een reeks acties ondernomen, bedoeld om studenten zich veilig en thuis te laten voelen, om contact en samenwerking tussen studenten met een verschillende achtergrond te stimuleren, om ervoor te zorgen dat de docent 100% coach is, om het belang van zelfeffectiviteit te benadrukken, en om studenten te laten stilstaan bij wat ze leren. Samen zorgden deze acties voor meer veiligheid en zelfeffectiviteit bij alle studenten en, net als het aangepast onthaal in Studie 1, voor verbondenheid en spreekdurf bij A-studenten. Kwalitatieve data onderschreven de effectiviteit van alle individuele acties. Het verhoopte effect op de prestatiekloof in het bijhorend vak bleef echter uit. (3) In Studie 3 leidden projectweken waarin studenten met een buddy moesten samenwerken rond diversiteit tot meer zelfeffectiviteit, meer autonomie en een toegenomen veiligheidsgevoel. Studenten met een buddy met een andere etnisch-culturele achtergrond verwierven bovendien ook meer inzicht in etnisch-culturele diversiteit. (4) In Studie 4 leidde een interventie waarbij studenten werkten aan opdrachten met betrekking tot (etnisch-culturele) diversiteit tot een toename van autonomie en spreekdurf bij A-studenten. Studenten die met etnisch-culturele diversiteit aan de slag gingen, gaven ook aan dat dit hun blik op deze problematiek had verruimd. Samen tonen deze studies aan dat het mogelijk is om via gerichte interventies bij te dragen aan de creatie van een meer inclusieve leeromgeving voor studenten met verschillende (etnisch-culturele) achtergronden.
Duriez, B. (2022). Etnisch-culturele diversiteit: Voorbeelden van interventies door docenten. Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen: Intern Rapport.